Skip to main content
Home » Corporate » Landbouwgrond kent geen leegstand, renovatie of sloop
Corporate

Landbouwgrond kent geen leegstand, renovatie of sloop

Directeur Peter Pals van Farmers Funding vertelt over de spagaat waarin veel boeren en tuinders momenteel verkeren en wat een oplossing kan zijn om toch aan voldoende kapitaal te komen. “Van oudsher zorgden grote handelsbanken zoals de Rabobank, ING en ABN AMRO voor het grootste deel van de financiering als er vernieuwd of uitgebreid werd in de sector. Een klein deel werd geleend door leasemaatschappijen of bekostigd via erfpacht. Door de crisis is die situatie snel veranderd, geld lenen bij de bank wordt steeds moeilijker.” Toch heeft de sector geld nodig om vernieuwing en uitbreiding te kunnen betalen. De primaire sector is kapitaalintensief en die intensiteit groeit door de vergrijzing in de sector. “Veel boeren en tuinders hebben geen opvolger en verkopen hun bedrijf. Van de 65.000 boeren is 66 procent ouder dan 55. Dat impliceert dat er de komende jaren minder bedrijven zijn, maar dat de overgebleven bedrijven groter worden. Er wisselt dus de komende tijd 600.000 hectare grond van eigenaar. Door de afname van het aantal bedrijven, kunnen andere agrariërs hun bedrijf uitbreiden als zij financiering kunnen vinden. Vernieuwen en uitbreiden betekent dat er meer kapitaalgoederen nodig zijn. Grondgebonden bedrijven hebben om uit te kunnen breiden, meer landbouwgrond nodig en dat is duur. Op dit moment heeft Nederland 1,9 miljard hectare landbouwgrond. De helft daarvan is in bezit van de overheid en andere grote bedrijven. De grondprijzen zijn hoog, enigszins afhankelijk van de plek. Grond in de Flevopolder is twee keer zo duur als grond in Drenthe. Er is dus globaal genomen 30 miljard euro nodig, alleen al om de benodigde grond te financieren. Dat is 5,5 miljoen per dag en daar wringt de schoen.”

Uitbreiding stokt op financiering

Pals stelt dat er nu meer kapitaal dan ooit nodig is. “Banken nemen een andere rol aan, de tijd van ongebreidelde kapitaalverstrekking is voltooid verleden tijd. Wil de sector zich verder ontwikkelen en doorgroeien, dan moet er een andere manier van financiering komen. Volgens Pals is de oplossing dat particuliere investeerders – groot én klein – in dit financieringsgat springen. “Er is voldoende geld in de samenleving en sparen levert momenteel zeer weinig op. En wat als die spaarrente negatief wordt? Particulieren kunnen met relatief lage bedragen investeren via crowdfunding. Grotere bestaande partijen zoals ASR, Fagoed en RPC kunnen hun investeringen uitbreiden. Nieuwe investeerders in landbouwgrond zijn zeer gewenst. Zij zijn niet gemakkelijk te vinden, omdat een hoog rendement aantrekkelijker is dan het relatief lage rendement op landbouwgrond. Daarbij geldt echter wel dat de twee tot drie procent rendement voor altijd is. Landbouwgrond kent immers geen leegstand, hoeft nooit gerenoveerd te worden en kan geen verlies geven door sloop. En – uniek in het bedrijfsleven – het heeft geen afschrijving. Eerder het tegenovergestelde, namelijk een gestage waardstijging. Dat allemaal maakt het dus zeker een interessante investering.” Pals stelt dat erfpacht al meer dan honderd jaar een beproefd concept is, en dat dit zeker vergroot zou kunnen worden. “Investeerders kopen landbouwgronden en ‘verhuren’ die aan de sector tegen een jaarlijks te betalen bedrag. Zo kan de sector de uitbreidingsmogelijkheden benutten en de investeerder verdient zijn investering langzaam, maar vast en zeker terug.”

Goede naam sector onder druk

De primaire sector is nogal een gesloten wereldje. “Mede daardoor moet er hard gewerkt worden om landbouwers en investeerders bij elkaar te brengen. Wij werken daar dagelijks aan, want de financieringsmethodiek van de afgelopen jaren werkt echt niet meer. Daarom zijn wij dit jaar ons bedrijf gestart met als corebusiness het matchen van boeren en investeerders.”

Hoewel het dus lastig blijkt om investeerders te vinden die uitbreidingsplannen willen financieren, zorgt het niet direct voor een acuut probleem. “Het zorgt echter wel voor vertraging en daardoor komt de goede naam van de sector als geheel onder druk te staan. De Nederlandse primaire sector behoort tot de besten van de wereld, maar stilstand is ook hier achteruitgang.’’

Next article